23 april 2021
Verhuurdersheffing blokkeert nieuwbouw woningen
Verhuurdersheffing blokkeert nieuwbouw woningen
De heffing van het Rijk die alle woningcorporaties moeten afdragen beperkt ook Padua in de uitbreiding van haar woningvoorraad. Manager financiën Jaap Jansen: “ De opgelegde heffing betekent dat wij het afgelopen jaar zo’n € 2,1 miljoen hebben moeten afdragen aan het Rijk. Geld dat door ons niet ingezet kan worden voor de bouw van woningen of het verduurzamen van de huidige woningvoorraad. Met dat bedrag zouden wij, kijkend naar de huidige rentestand, zo’n € 66 miljoen euro hebben kunnen lenen. Uitgaande van een sociale huurwoning die momenteel voor € 235.000 gebouwd kan worden, zouden wij in staat zijn geweest om met dat bedrag 280 van dat soort woningen te bouwen, dit alles natuurlijk op voorwaarde dat er bouwlocaties beschikbaar zijn.
Tel bovenop de heffing ook nog eens de af te dragen vennootschapsbelasting - wij betalen ongeveer € 1 miljoen per jaar - en het besluit om de woningcorporaties ook het huurdersdeel van de rioolbelasting te laten betalen, wat neerkomt op € 350.000, dan stopt de teller op een kleine € 3,5 miljoen.”
Naast het voeren van een gedegen administratie is de afdeling van Jansen ook het financiële geweten van Padua. Zij beoordelen alle plannen die op het gebied van nieuwbouw, duurzaamheid en het in stand houden van een prettige leefomgeving voor de huurders van de woningstichting uitgerold worden. “Wij dienen te voldoen aan de normen van het Waarborgfonds en de Autoriteit Wonen, waarbij vooral de laatste nauwkeuring kijkt naar de balans tussen onze inkomsten en uitgaven. Wij bewaken het evenwicht en berekenen samen met onze collega’s wat elke activiteit betekent voor de (meerjaren)begroting.”
Voorheen moesten woningcorporaties zich beperken tot het bouwen van Daeb (diensten van algemeen economisch belang) woningen. Anders gezegd: sociale huurwoningen met een huurprijs tot de liberalisatiegrens. Omdat marktpartijen de bouw van het segment daarboven, huurwoningen in de vrije sector met huurprijzen boven de liberalisatiegrens bedrijfseconomisch niet interessant blijken te vinden, mogen woningcorporaties nu ook niet-Daeb-woningen (laten) bouwen. Voor beide (Daeb en niet-Daeb) blijken de woningcorporaties erop toe te moeten leggen. “Ideaal voor ons zou zijn een project als het door ons gerealiseerde Puyckendam, waar naast Daeb en niet-Daeb woningen ook huizen zijn gebouwd die tegen marktprijzen zijn verkocht.” Dat soort projecten brengt geld in het laatje om te doen waar Padua voor staat: het bouwen en verduurzamen van woningen in een prettige leefomgeving. Of zoals Jansen het in zijn prioriteiten aangeeft: “Eerst beschikbaarheid, dan betaalbaarheid en vervolgens duurzaamheid.”
De heffing van het Rijk die alle woningcorporaties moeten afdragen beperkt ook Padua in de uitbreiding van haar woningvoorraad. Manager financiën Jaap Jansen: “ De opgelegde heffing betekent dat wij het afgelopen jaar zo’n € 2,1 miljoen hebben moeten afdragen aan het Rijk. Geld dat door ons niet ingezet kan worden voor de bouw van woningen of het verduurzamen van de huidige woningvoorraad. Met dat bedrag zouden wij, kijkend naar de huidige rentestand, zo’n € 66 miljoen euro hebben kunnen lenen. Uitgaande van een sociale huurwoning die momenteel voor € 235.000 gebouwd kan worden, zouden wij in staat zijn geweest om met dat bedrag 280 van dat soort woningen te bouwen, dit alles natuurlijk op voorwaarde dat er bouwlocaties beschikbaar zijn.
Tel bovenop de heffing ook nog eens de af te dragen vennootschapsbelasting - wij betalen ongeveer € 1 miljoen per jaar - en het besluit om de woningcorporaties ook het huurdersdeel van de rioolbelasting te laten betalen, wat neerkomt op € 350.000, dan stopt de teller op een kleine € 3,5 miljoen.”
Naast het voeren van een gedegen administratie is de afdeling van Jansen ook het financiële geweten van Padua. Zij beoordelen alle plannen die op het gebied van nieuwbouw, duurzaamheid en het in stand houden van een prettige leefomgeving voor de huurders van de woningstichting uitgerold worden. “Wij dienen te voldoen aan de normen van het Waarborgfonds en de Autoriteit Wonen, waarbij vooral de laatste nauwkeuring kijkt naar de balans tussen onze inkomsten en uitgaven. Wij bewaken het evenwicht en berekenen samen met onze collega’s wat elke activiteit betekent voor de (meerjaren)begroting.”
Voorheen moesten woningcorporaties zich beperken tot het bouwen van Daeb (diensten van algemeen economisch belang) woningen. Anders gezegd: sociale huurwoningen met een huurprijs tot de liberalisatiegrens. Omdat marktpartijen de bouw van het segment daarboven, huurwoningen in de vrije sector met huurprijzen boven de liberalisatiegrens bedrijfseconomisch niet interessant blijken te vinden, mogen woningcorporaties nu ook niet-Daeb-woningen (laten) bouwen. Voor beide (Daeb en niet-Daeb) blijken de woningcorporaties erop toe te moeten leggen. “Ideaal voor ons zou zijn een project als het door ons gerealiseerde Puyckendam, waar naast Daeb en niet-Daeb woningen ook huizen zijn gebouwd die tegen marktprijzen zijn verkocht.” Dat soort projecten brengt geld in het laatje om te doen waar Padua voor staat: het bouwen en verduurzamen van woningen in een prettige leefomgeving. Of zoals Jansen het in zijn prioriteiten aangeeft: “Eerst beschikbaarheid, dan betaalbaarheid en vervolgens duurzaamheid.”